Angst en walging op Koh Phi Phi!
 
Ik staar voor mij uit. Sta te trillen op mijn benen. Er is geen weg terug. Of liever gezegd, elke stap terug is oneindig meer gevaarlijk dan die ene stap naar voren.
 
180 Bath (net geen vier Euro) verlaten de ene hand, om over te gaan in een andere. De hand van een vrouw. De tegenprestatie is een mix van een zogenaamde full-mickey pure bocht Whisky, een flesje Red Bull en een flesje cola. Dit alles met zuivere precisie in een emmertje gedonderd, door de eerder genoemde vrouw onder het wakend oog van ondergetekende. Geen druppeltje van dit kostbare goed gaat verspilt.
 
Een stapje naar voren, meer is het niet. Hoe moeilijk kan het zijn? Het is maar een klein stapje! "Als je het niet wilt, moet je het niet doen!" klinkt het herhaaldelijk vanuit de oneindige verte, dat in werkelijkheid maar een klein afstandje is. Daarnaast klinkt het in het Engels toch anders als deze Nederlandse vertaling van de zin. En zolang het enkel uit de monden van de vrouwen in onze groep komt, kan ik het ook niet serieus nemen. Of beeld ik mij de vrouwen alleen in en is het in werkelijkheid het stemmetje in mijn hoofd? Dat ik natuurlijk ook nog nooit serieus heb genomen. Zeker niet in situaties als deze!
 
Drie gevulde emmertjes, drie uitgelaten jongetjes, een houten tafel, twee krakkemikkige stoeltjes, een stapel speelkaarten en een geirriteerde guest house eigenaresse, die ondergetekende hilarisch classificeert als een zeur-toeriste. "Stil zijn? Geluidsoverlast? Het is net zes uur geweest. Zeur niet zo of ga op een ander eiland chagrijnen!". De eerlijkheid gebied te zeggen dat dit in het Engels vast ook iets anders klonk, maar de exacte woorden zijn met een beetje geluk eeuwig verloren met het verstrijken van de tijd.
 
Op dit moment zou ik willen dat ik Richard was. Op dit moment zou ik willen dat ik Billy en Joe nooit gevolgd was. Ik ben hier te oud voor. Nee, dat is onzin. Ik heb hier gewoon de ballen niet voor. Richard *voelt* zich misschien een sufkutje, maar ik *ben* het! Richard heeft gewoon de ballen om de verleiding te weerstaan. Richard weerstaat met rechte rug de uitdaging. Dan kun je geen sufkutje zijn. Dan ben je gewoon een sterke vent die weet wat hij wel en niet leuk vindt. Ik weet nu dat ik dit niet leuk vindt. Wist ik het tien minuten geleden maar. Toen mijn wereld nog bezaaid was met verschillende paden, die allen te bewandelen waren. Nu is er nog maar 1 pad te gaan. Of liever gezegd, 1 stap. Een klein stapje voor de mensheid, maar een schier onnemelijke stap voor ondergetekende. Velen zijn mij al voorgegaan. Velen hebben dit besluit waarschijnlijk net als ik binnen enkele seconden gemaakt. Hoeveel zullen er net als ik zo vlak voor het uur nul spijt van hebben?
 
Koningen en domooren, drie keer raden wie ik al eventjes ben! Als je in dit spelletje de domoor bent, kom je niet zo eenvoudig meer van deze titel af. Zeker niet als je maar met drie mensen speelt. Zeker niet als je tegen twee jongetjes speelt, die dit spelletje al jaren spelen. Zeker niet als je jouw emmertje twee keer zo snel weet leeg te drinken als deze twee jongetjes. Zeker niet als je een pauze aanvraagt om een tweede emmertje te bestellen. Zeker niet als je ook dit emmertje weer in een recordtempo naar binnen weet te slurpen door het bijgeleverde rietje. En zeker niet als je weet hoe goed ik tegen sterke drank kan. Lowlands (1996), Ameland (2003), Koninginnedag (welk jaar eigenlijk niet). Vul hier ... zelf je favoriete Freddy-is-weer-maximaal-naar-de-klote-verhaal maar in. Vergeet ook het jaartal niet te vermelden!
 
In plaats van naar beneden besluit ik voorlopig eventjes voor mij uit te kijken. Ik recht mijn rug en verman mijzelf. Niet langer laat ik mijn hoofd hangen. Nee, ik kijk recht voor mij uit. Een rust neemt bezit van mij. De schoonheid! De acceptatie van mijn lot begint aan een langzame reis. Voorzichtig trek ik mijn ene slipper uit en daarna mijn andere. Beide houd ik stevig in mijn hand. Mijn laatste strohalm, mijn laatste uitweg. Maar het is geen realistische uitweg, dat weet ik zelf ook wel. Elke stap terug op deze slippers is immers vragen om problemen. Nee, ik moet sterk zijn. Ik zal sterk zijn! Ik heb mijn keuze gemaakt, die zet ik door!
 
Als ik mijn ogen open lig ik op een bankje. Om mij heen zitten al mijn reis-vrienden. Ze lachen en hebben de grootste lol. Zijn druk in gesprek met elkaar. Ik kan niet volgen waar het over gaat. Mijn Engels laat mij even in de steek. Of mijn bewustzijn, dat is ook goed mogelijk. De bar is een open-lucht-bar boven op het dak van een hoog gebouw. Het is een godswonder hoe ik boven ben gekomen. Het trapje naar boven is meer stijl dan de toren van Pissa scheef staat. Billy zet een klein glaasje voor mij neer en Joe geeft aan dat ik het op moet drinken. Ik vraag niet eens wat het is en sla het goedje zonder te aarzelen achterover. In die staat ben ik al. Langzaam brandt het mengsel van Tiquila en wat niet meer zijn weg door mijn slokdarm naar beneden, maar ik voel het niet eens. In die staat ben ik al.
 
Hoe heeft het ooit zover kunnen komen? Terwijl ik hier hoog op het randje sta te balanceren, vraag ik mij af waarom mijn hersenen mij dit laten doen. Billy en Joe zijn er nu even niet om mij te helpen. Richard kan mij ook niet tegenhouden. Ik sta hier alleen. Helemaal alleen voor de keuze om te springen. Vijfendertig meter is de afstand die ik zal moeten overbruggen voor de verlossing daar zal zijn. Een vijfendertig meter waarin ik niet veel zal hoeven doen. Ik hoef alleen maar dit laatste stapje te zetten. De weg terug is enkele seconden geleden al definitief afgesloten. Mijn slippers maakten een harde klap toen ze vijfendertig meter lager dan ik nu ben neerkwamen. Een harde klap die een einde aan alle ellende kan maken. Dan is er geen angst meer. Dan is er geen walging meer. Dan is daar de verlossing!
 
Billy en Joe helpen mij overeind. Zelf kan ik niet meer opstaan. Dat laatste glaasje was de genadeslag. Het is over en uit. Het licht is definitief uit voor vanavond. Billy en Joe brengen mij terug naar ons guest house en leggen mij op bed. Ik val in slaap. Of sliep ik eigenlijk al terwijl de jongens mij naar huis droegen?
 
Ik tel langzaam af. Drie..., twee..., een... en dan zet ik de laatste stap. Ik durf niet, durf niet, maar moet. Ik zet af, spring vooruit en gier met een noodgang naar beneden. Halverwege de vlucht bedenk ik mij dat ik mij recht moet houden. Er is tijd genoeg om dat te bedenken, een angstige gedachte waar ik nu even geen tijd voor heb. Ik vind mijn evenwicht en recht mijn hele lichaam. Mijn benen druk ik strak tegen elkaar en met mijn armen weet ik even geen raad. Dat zal mij straks duur komen te staan, maar zoveel tijd er nu ook weer niet om dat te bedenken. Het is zover, de klap is daar. Na vijfendertig haast oneindig lange meters, na hooguit drie seconden is de inslag daar. Het zeewater is hard als betton. Zo gaat dat met hoge snelheden, dan is water een ware moordenaar. En gaat water waar het gaat. Waar het zelf wil gaan. Dan is er geen houden aan. Het spuit dus ook mijn neus in, mijn mond hou ik gelukkig goed dicht. Omhoog, omhoog, omhoog, dat is nu het enige waar ik aan denk. Het lijkt eindeloos te duren. Heb ik genoeg adem om op tijd boven te komen? Hoe diep ben ik eigenlijk gegaan? Heb ik het onvoorstelbare geluk dat precies waar ik spring een levensgrote haai zwemt? Dat zou ook echt weer wat voor mij zijn.
 
Midden in de nacht word ik wakker. Ik lig met mijn kleren aan in bed, voel mij beroerd. Dit is de eerste en laatste keer dat ik uit emmertjes drink!
 
Met een "Dit was de eerste en laatste keer dat ik in mijn leven van een rots af de zee in spring!" kom ik onder luid applaus van iedereen in de boot boven.
 
De eerste en laatste keer. Hoe vaak heb ik dat al niet gezegd in mijn leven vol angst en walging?!?!?!?!!?!?!
 
 
Tuesday, January 26, 2010